216 Domkapittel te Utrecht ( Het Utrechts Archief )
216
Domkapittel te Utrecht
Inleiding
laatste wijziging 28-09-2024
12.532 beschreven archiefstukken
9.577 gedigitaliseerd
totaal 237.604 bestanden
Inventaris
3. Beheer van de prebenden
De stukken in deze afdeling zijn voor het grootste deel testamenten. Een belangrijk aantal ervan bevat bepalingen omtrent de memorie van de overledenen, en deze documenten zouden dus kunnen worden beschouwd als eigendomsbewijzen van de renten, die in de kleine kamer worden verantwoord, maar zij behelzen meteen andere beschikkingen. Bovendien zijn de meeste testamenten in zeer algemene termen gesteld. Zij wijzen de executeurs aan en verwijzen voor het overige naar een cedel of naar cedelen, die soms wel, maar meestal niet bewaard zijn. De executeurs hadden onder meer de opdracht voor de memorie van de overledenen te zorgen. In de regel bevatten de testamenten dus geen omschrijving van de nagelaten goederen. Waar dit wel het geval is en de stukken voor het kapittel eigendomsbewijzen van landerijen geworden zijn, vindt men ze in de afdelingen van de erfpacht- en pachtgoederen.
Slechts zelden kan men ook opmaken, waaruit de renten werden gevonden. In het eerste charter in deze rubriek is sprake van een rente uit goederen te Bunschoten, in het charter in nr. 203 van renten uit goederen te Stoutenberg. In deze rubriek zijn ook stukken opgenomen, die betrekking hebben op de inkomsten van kanunniken uit de anderen hoofde dan uit hun prebenden, omdat de afscheiding van dergelijke stukken moeilijk zou zijn door te voeren. Men mag de aanwezigheid van zulke bescheiden in het domarchief beschouwen als een aanwijzing, dat zij door de handen van executeurs van de testamenten zijn begaan. De administratie van de prebenden kon alleen worden gevoerd door personen die een eed aan het kapittel hadden afgelegd. Zie de resoluties van het kapittel van 24 november 1623 en van 2 oktober 1758.
354 Akte waarbij het convent van Oostbroek Johan van Bruhesen, Engelbert van Bruhesen, kanunniken van de Dom, en mr. Balthazar van Blijenborch, doctor in de medicijnen, machtigt om aan de hertogin van Parma de benoeming van Peter van Wijck, geprofessijt in het convent, tot abt te verzoeken, 1567 mei 7 i
216 Domkapittel te Utrecht
Inventaris
3. Beheer van de prebenden
354
Akte waarbij het convent van Oostbroek Johan van Bruhesen, Engelbert van Bruhesen, kanunniken van de Dom, en mr. Balthazar van Blijenborch, doctor in de medicijnen, machtigt om aan de hertogin van Parma de benoeming van Peter van Wijck, geprofessijt in het convent, tot abt te verzoeken, 1567 mei 7
laatste wijziging 28-09-2024
12.532 beschreven archiefstukken
9.577 gedigitaliseerd
totaal 237.604 bestanden
Bijlage
laatste wijziging 28-09-2024
12.532 beschreven archiefstukken
9.577 gedigitaliseerd
totaal 237.604 bestanden
Kenmerken
Datering:
1220-1811
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het kapittel van de Dom te Utrecht (722) 1220-1811 (1841)
Auteur:
K. Heeringa
Datering toegang:
1929
Datering bewerking:
2003
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
942 charters; 124 bladen kaarten; 22 bladen tekeningen; 170,28 m oude verpakking
Licentie:
Rubrieken:
laatste wijziging 28-09-2024
12.532 beschreven archiefstukken
9.577 gedigitaliseerd
totaal 237.604 bestanden