De Jeruzalems-broederschap werd gesticht op Palmdag 1394 door 17 personen, waaronder Willam heer van Abcoude en Duurstede en 16 andere Utrechtenaars, die den pelgrimstocht naar het H. Land volbracht hadden. Een afschrift van den broederschapsbrief berust in het Rijksarchief te Utrecht (Verzameling Van Buchel-Booth (toegangsnr. 355), inv.nr. 26, fol, 126-128v). Allen die vrijwillig den tocht gedaan hadden, konden lid worden en bovendien ook andere Utrechtenaars tegen verhoogd entreegeld. De broederschap werd bestuurd door twee procuratoren, waarvan een jaarlijks aftrad. Zij was waarschijnlijk aanvankelijk gevestigd in de Jeruzalems-kapel buiten de Weerd, die reeds in 1399 bestond; later (1494) poogde zij eene dergelijke kapel te stichten in het Johanniter-klooster van St. Catharyne; doch ten slotte kocht zij in 1544 het medegebruik van den "tempel", die op den hoek van het St. Janskerkhof en de Minderbroedersstraat stond. Behalve de gewone verplichtingen (mis op den refectiedag en zielmissen der broeders) namen de broeders op zich, om op Palmdag den ezel te trekken uit de St. Pieterskerk naar den Dom, en om op Witten Donderdag deel te nemen aan het "mandaat" (de voetwassching) in de Buurkerk