Utrechtse Kronieken
sleutels tot de Utrechtse geschiedenis
Uw zoekacties: Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behoren...

708 Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behorend aan de stad ('Bewaarde archieven I') ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Oorspronkelijke inleiding
Bewerkingsgeschiedenis
Inventaris
3. Archieven van de godshuizen en fundaties, 1307-1813 (1885)
3.11. Fundatie van Maria van Pallaes
708 Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behorend aan de stad ('Bewaarde archieven I')
Inventaris
3. Archieven van de godshuizen en fundaties, 1307-1813 (1885)
3.11.
Fundatie van Maria van Pallaes
Organisatie: Het Utrechts Archief
N.B. Maria van Pallaes, weduwe van Mr. Henrick van Schroyesteyn, maakte 26 november 1662 haar testament, waarbij zij Everard van Weede, lid van Geëligeerden, en drie anderen benoemde tot hare erfgenamen voor een nader door haar aan te wijzen doel, met strikte uitsluiting van Vroedschap, Gerecht, Weeskamer en Noodhulp uit het medebeheer. Eenige dagen later (29 november 1662) passeerde zij eene akte, waarbij zij bepaalde, dat de door haar voor eenige jaren (in 1651) in de Nieuwe Agnietenstraat gebouwde refectiekamer met twaalf woningen door hare vier erfgenamen en hunne opvolgers als Erf-executeurs zouden worden beheerd; de bewoners zouden bij voorkeur moeten zijn burgers van Utrecht, in elke woning twee oude, arme doch niet bedeelde personen, die zekere omschreven uitdeelingen zouden genieten. De Erf-executeurs zouden onbeperkte macht hebben over de stichting en elkaar geregeld aanvullen; de heer Van Weede en zijne opvolgers zouden zelven hunne opvolgers aanwijzen, de andere vacatures zouden de heeren gezamenlijk vervullen; daar twee executeurs echter bedankten, kwamen de twee andere overeen, dat ieder steeds zelf eenen opvolger zou aanwijzen.
Geruimen tijd is de fundatie denkelijk op deze voet beheerd, totdat omstreeks het jaar 1792 een der beide erf-executeurs (misschien wel de éénige executeur) Jan Fredrik van Beeck, heer van Dijkveld, den notaris Helmert van Dam met het beheer belastte en verder niet meer naar de zaak omzag, noch ook eenen opvolger benoemde (zie de brief van I.L.H. van Dam aan Burgemeesteren d.d. 1 aug. 1820, in: Stadsarchief IV, nr. 1142). Van Dam heeft tot zijn dood in 1817 de fundatie beheerd zonder rekening te doen, en na hem zijn zoon I.L.H. van Dam, totdat Burgemeesteren, als superintendenten der godshuizen krachtens art. 63 van het regeeringsreglement van 1815, op 14 juli 1820 bij circulaire de beheerders der verschillende stichtingen uitnoodigden, om den oorsprong en de bestemming van iedere fundatie op te geven, benevens ieders aanstelling als beheerder daarvan. Het bleek toen, dat Van Dam geene aanstelling had, en den 13 juli 1821 stelden Burgemeesteren, als superintendenten der godshuizen, hem derhalve, nadat hij rekening had gedaan van het beheer sedert zijn optreden in 1817, aan tot administrateur, met verplichting tot het doen van jaarlijksche rekening aan Burgemeesteren (Resol. Burgem. 15 juni, 13 juli 1821). De fundatie werd sedert beheerd door den Burgemeester als superintendent en door een door hem benoemden rentmeester, totdat bij resolutie van B. en W. d.d. 11 februari 1910 het beheer overgebracht is bij B. en W.
Bijlage
Regesten
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1284-1813
Toegangstitel:
Inventaris van de bij de archieven van het stadsbestuur van Utrecht bewaarde archieven, behorend aan de stad ('Bewaarde Archieven I'), 1284-1813 (1885)
Auteur:
S. Muller Fz.
Datering toegang:
1913
Datering bewerking:
1996, 2006, 2013
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
38,5 m