Deze broederschap werd gesticht op 14 december 1477 door Dr. jur. Aelbert, zoon van Adryaen bastert van Hollant, deken der Haagsche hofkapel en kanunnik ten Dom, met vele andere personen, en zulks om op te luisteren de zingende mis, door wijlen Willem Aerntss. van den Heyligen Lande (den bekenden stichter van het Utrechtse Dolhuis) gesticht op het H. Kruisaltaar in de St. Geertekerk, waarbij alle vrijdagmorgens voor het opdragen der mis het water voor het koor zou gezegend worden ten gebruike van het volk, terwijl daarna het graf van den stichter zou "begaen" worden. De broederchap bepaalde nog, dat alle leden deze mis zouden bijwonen. Bij overlijden van een broeder zouden dertig missen voor hem worden opgedragen, terwijl hij zou worden begraven in het daartoe door Aernt Willemss. van den Heyligen Lande geschonken graf bij het altaar. Op Crucis Inventio offerde de broederschap twee tortisen op het altaar; na de mis werd de maaltijd gehouden, een der twee procurators gekozen en de rekening gedaan. De dag eindigde met eene vigilie, die den volgenden dag door eene zielmis gevolgd werd. Ook op Crucis Exaltatio werd eene mis opgedragen. In 1524 werd het getal der leden beperkt tot dertien en de rekening verlegd naar Crucis Exaltatio; tevens werd toen ingesteld, dat op Witten Donderdag eene vergadering bij het altaar zou worden gehouden, waarna ieder broeder zijn "mundaetbroet", blijkbaar ter herinnering aan het H. Avondmaal, in ontvangst nemen zou.