bestand: 
resultaat: 
Kroniekhss_UB_UtrechtVerzameling kroniekhandschriften UB Utrecht
4UB Utrecht, hss 6 E 15 ( Diarium Van Buchell)
Bestandnaam:
NL-UtHUA_A100822_000012.jpg
Pagina:
4v
Volgnummer:
12 van 562
Duurzaam webadres
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

lii ostium Caninefates collocant et Marsatios, inepte sane, si ad
veterem situm, sin ad recentem aliqua ratione: nondum nempe a Dru-
so facta illa fossa [In de marge: Taciti Ann. II  * 
Vid. Suetonium in Claudio I * 
Belli Gall. lib. IV], * 
quae ab autore nomen possidet, inque Isalam
aut Flevi lacus deducta. Falsa haec docet Caesar, qui Mosam
in finibus Lingonum ex monte Vogeso profluere et parte quadam
Rheni, quae Vahalis vocatur, recepta insulam efficere Batavorum,
author est. [In de marge: Lib. IV cap. 15] * Et Plinius praeter Batavos, Caninefates, Frisios
Cisrhenanos, Sturios (vel ut legit Junius: Tusios), Marsatios, Cau-
chos, Frisiabones, inter Helium et Flevum collocavit. Hi a me-
dio et Rheni nomine ostio ad orientem et Flevum exten-
duntur.

Longitudo Bataviae controversa; et ex Caesaris
ac Plinii diversitate dubia; hic prope C M passuum, ille LXXX
M ponit; Plinius tamen mihi ante Caesarem credendus, ut verita-
tati propinquior, cuius aetate notissima illa insula, ex qua Romanae
fortitudinis magnum robur; cum Caesar primus Romanorum ad
ea loca pervenerit, quae vix ante eum fama cognita, nem-
pe ad extrema Germaniae Galliaeque. Quin ab Italis hoc tem-
pore, etiamsi notissima, extremum orbis terrarum limitem appel-
lari notum est. [In de marge: Crisostomos Neapolitanus, De moribus et situ Olandiae (1514).]

Conciliari tamen et Caesaris et Plinii loca hoc
modo possent, ut hunc amnium ambitum, illum terrae recti-
tudinem in dimetiendo sequutum dicas; et nescio, an Caesa-
ris illa dimentio a confluentia Mosae ac Vahalis non a capite
agri Batavici deducenda, quae mea saltem opinio.

At qui
primi hanc incoluerint nomenque dederint, ex suprascriptis Ta-
citi verbis constat, qui et alio loco: [In de marge: De moribus Germ.] *  ‘Omnium harum
gentium virtute praecipui Batavi, non multum ex ripa sed
insulam Rheni amnis colunt. Cattorum quondam populus
et domestica seditione in eas sedes transgressus, in quibus
pars Romani imperii fieret.’ Nomen a Batone duce in-
ditum et quasi Batonis peculium populari lingua Batohave ap-
pellatam volunt; [In de marge: [Hadrianus] Junius in sua Batavia, cap. I.] nihil hic affermo, coniectura nempe est allu-
sionum licet verisimilium. Batonis vero nomen apud Ger-
manos olim vulgare, cuius meminerunt Strabo, [In de marge: Lib. VII] *  Dion, [In de marge: Libris LV et LVI] *  Tacitus [=Tranquillus]. [In de marge: Tranq. vol. I in ‘Caears III’, ‘Tiberius XX’]  * 

Dubitarunt alii, Germaniae an Galliae adnumeranda esset Bata-
via; disputatum est utrimque, et dubitatum magnis argumen-
tis etiam olim. [In de marge: Ausonius in Epigramma de Danubio]  *  Rhenus Germaniae Galliaeque terminus; in me-
dio Rheni Batavia; Germanicum flumen Rhenus. Germani
incolae a Cattis, Germanissimis populis.
[In de marge: Lib. VII Belli Gallici]
[In de marge: In Galba cap. 12. libro VI] * 
Germani appellan-
tur a Caesare, a Suetonio, ab Orosio, L. Floro, Herodiano, Dio-
ne. Dissentiunt inter se Ptolomaeus, qui Flevum Germaniae Galliae-
que terminum constituit, sed huic minus haec loca nota, et Strabo
ac Dion, qui medium Rheni ostium Galliae Germaniaeque limitem
faciunt, Rheni, ut puto, nomine decepti; verior hic et
alibi Tacitus (quem mihi sequendum in Bataviae hac de-
scriptione putavi, ut diligentissimum scriptorem, qui his
in locis procuratoria dignitate aliquamdiu vixerat); hic

Vertaling

lius. Maar dit klopt niet, als ze naar hun oude woonplaats, maar wel als ze naar hun huidige plaats trokken, om een zekere reden. De Drususgracht die zijn naam aan de maker dankt, en naar de IJssel of het Flevomeer loopt, was nog niet gegraven. * 
Wat Caesar hierover vertelt, is onjuist. Hij schrijft, dat de Maas ontspringt in de bergen van de Vogezen, het gebied van de Lingonen, en dat de Maas, nadat die met de aftakking van de Rijn die de Waal heet, samenvloeit, het eiland van de Bataven vormt.
Plinius plaatst behalve de Bataven, ook de Cananefaten, de Friezen van deze zijde van de Rijn, de Sturii (of zoals Junius leest: de Tusii), de Marsatii, de Cauchi, de West-Friezen, tussen Helius en Flevus. Deze rivieren lopen vanaf de middelste monding, *  die Rijn wordt genoemd, naar het oosten en de Flevus.

Over de lengte van Batavië heerst onenigheid, en door de verschillende opgaven van Caesar en Plinius is er ook twijfel. Laatstgenoemde zegt een kleine honderd mijl, volgens de eerste is het tachtig mijl. Volgens mij is Plinius geloofwaardiger dan Caesar, hij is dichter bij de waarheid. In zijn tijd kende men het eiland door en door, en haalden de Romeinen hier een belangrijke ondersteuning voor hun legermacht vandaan. Maar omdat Caesar als eerste Romein deze omgeving bereikte, was er vóór hem nauwelijks iets uit reisverhalen bekend, want het gebied lag aan de rand van Germanië en Gallië. Het is bekend, dat het door de Italiërs van die tijd, ook al kenden ze de streek heel goed, de uiterste grens van de hele wereld genoemd werd.

Over de lengte van Batavië heerst onenigheid, en door de verschillende opgaven van Caesar en Plinius is er ook twijfel. Laatstgenoemde zegt een kleine honderd mijl, volgens de eerste is het tachtig mijl. Volgens mij is Plinius geloofwaardiger dan Caesar, hij is dichter bij de waarheid. In zijn tijd kende men het eiland door en door, en haalden de Romeinen hier een belangrijke ondersteuning voor hun legermacht vandaan. Maar omdat Caesar als eerste Romein deze omgeving bereikte, was er vóór hem nauwelijks iets uit reisverhalen bekend, want het gebied lag aan de rand van Germanië en Gallië. Het is bekend, dat het door de Italiërs van die tijd, ook al kenden ze de streek heel goed, de uiterste grens van de hele wereld genoemd werd.

De beschrijvingen van Caesar en Plinius kunnen met elkaar in overeenstemming gebracht worden, door te zeggen dat Plinius de kronkelende loop van de rivieren, en Caesar de rechte lijnen op het land gevolgd heeft bij het meten. Maar ik weet niet, of Caesar heeft gerekend vanaf de samenvloeiing van Maas en Waal, of vanaf de kop van het Bataafse gebied, ik denk het laatste.
Maar wie dit gebied het eerste bewoond hebben en de naam hebben gegeven, staat vast door wat Tacitus al eerder hierover gezegd heeft: ‘Van al deze volkeren zijn het vooral de Bataven die uitmunten door dapperheid, ze bewonen slechts een klein stukje van de oever, maar wel het eiland van de Rijn. Het volk van Chatten is ook na een intern conflict naar dit gebied verhuisd, waar het deel ging uitmaken van het Romeinse Rijk.’
De naam komt van de aanvoerder Bato, en alsof het eigendom van Bato was, beweert men (Junius) dat het in de volkstaal Batohave genoemd werd. Een bewijs is er niet voor, het is maar een vermoeden, zij het een waarschijnlijke benadering.
De naam Bato was destijds bij de Germanen algemeen, zoals Strabo, Dio en Tranquillus vermelden.

Anderen betwijfelen, of Batavië bij Germanië of Gallië gerekend moet worden. Er is van beide kanten over getwist, en er werd met goede argumenten ook vroeger al aan getwijfeld. De Rijn is de grensrivier van Germanië en Gallië; midden in de Rijn ligt Batavië; de Rijn is een Germaanse rivier. De Germaanse inwoners komen van de Catti, een zeer Germaans volk. Ze worden Germanen genoemd door Caesar, Suetonius, Orosius, L. Florus, Herodianus en Dio. * 
Er is een meningsverschil tussen Ptolomaeus, die de Flevus als de grens van Germanië en Gallië beschouwt, hoewel deze omgeving hem minder goed bekend is, en Strabo en Dio die de middelste monding van de Rijn als de grens van Gallië en Germanië zien, maar volgens mij door de naam ‘de Rijn’ misleid zijn. Dichter bij de waarheid is hier en ook elders Tacitus. Ik vond dat ik hem moest volgen in deze beschrijving van Batavië, als een zeer nauwkeurige schrijver, die hier enige tijd gewoond heeft in de functie van procurator. * 

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen