een godvruchtige weduwe die het reedelicken hadde, Aertgen Buijs genaemt, deese tot behulp nemende een rijcke devote meecht, meede aldaer wonende, Beatrix van Dordrecht genaemt, heeft de 3 susteren in haer huys genomen ende een tijt lanck van haer beijder goet gealimenteert. Ende begonsten met hem vijven in ’t gemeen te leven, recht off sij in een clooster hadden ge- woont. Ende naedat alle dijcken bijnaer in Hollant, Zeelant, Vrieslant deur waren gebroocken op Sinte-Elisabethnacht ende den dijck tusschen Sint-Geertruydenberch ende Dordrecht soo grotelicx was geschuert ende gebroken datter 72 dorpen bleven verdroncken, onder welcke dat Almkerck meede gerekent wert, alwaer dese 3 susteren een convent plachten te hebben met veel schoon coornlants, soo en hebben sij voorts geen hoope gehadt om haer convent weder te crijgen. Daeromme Beatrix, die dit clooster wel hadde gekent ende van meenige was in devotie ende eenicheijt Godt te dienen, alsoo sij naeder werelt rijck was, horende dat een convent getimmert was bij Issel- Stein, dat heer Aernt van Egmont ende Isselstein anno 1394 aldaer buyten de poorten gefondeert hadde, is derwaerts gereijst om oock een plaetse te verkiesen, daer sij God in rusten soude mogen dienen. Ende als de plaetse in ’t Gheijn haer wel aenstont om des kercks wil, daer noch een pastory was, heeft gevraecht daernae een |
een godvruchtige weduwe in goeden doen, Aertgen Buijs genaamd, bij wie een rijke devote maagd inwoonde met de naam Beatrix van Dordrecht. Deze weduwe heeft de drie zusters in huis heeft genomen en een tijd lang onderhouden van de bezittingen van haar en Beatrix. Met zijn vijven begonnen ze een gemeenschappelijk leven, net alsof ze in een klooster woonden. In Holland, Zeeland en Friesland waren in de nacht van Sint-Elizabeth (19 november 1421) bijna alle dijken doorgebroken en de dijk tussen Sint-Geertruidenberg en Dordrecht zo enorm was gescheurd en gebroken dat er 72 dorpen zijn verdronken, waaronder ook Almkerk werd gerekend, waar deze drie zusters een convent plachten te hebben, met veel mooi korenland. Zij hadden alle hoop verloren dat zij hun convent daar nog zouden terugkrijgen. Beatrix had dit klooster goed gekend. Toen haar ter ore kwam dat er bij IJsselstein een klooster was gebouwd, dat heer Arend van Egmond en IJsselstein daar in het jaar 1394 buiten de poorten had gesticht, is zij, vanuit de overtuiging God in devotie en eendracht te dienen en omdat ze naar werelds begrip vermogend was, daarheen gereisd om evenzo een plek te zoeken, waar zij God in rust zou kunnen dienen. Omdat het Gein haar een goede locatie leek vanwege de kerk, waaraan nog een pastorie verbonden was, heeft zij daar naar een |